Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot de Levieten, die gans Israel onderwezen, die den HEERE [6]heilig waren: [7]Zet de [8]heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David, de koning van Israel, gebouwd heeft; gij hebt [9]geen last op de schouderen; dient nu den HEERE, uw God, en Zijn volk Israel; 6. Zie boven, hfdst.23 vs.6. 7. Hieruit is af te nemen dat de ark op dezen tijd in den tempel niet is geweest, of tenminste niet in het heilige der heiligen, waar zij behoorde; zijnde daaruit door enigen afgodischen koning tevoren weggenomen. 8. Hebreeuws, de ark der heiligheid. Zie Lev.16:4. 9. Te weten, om die ark gewoonlijk te dragen, gelijk hun voorouders tevoren in de woestijn en zolang als de tabernakel stond, gedaan hadden, Num.7:9. De zin is: Dewijl zij van dien eersten doorgaanden last en het toebehoren daarvan ontslagen waren, zo moesten zij op de andere delen van hun ambt te meer achtgeven. Zie 1 Kron.23:27,28, enz.